Kwaaitaalvloer schade
Kwaaitaal vloeren zijn prefab vloerelementen welke in de periode 1965-1983 zijn geproduceerd door de firma Kwaaitaal uit Rotterdam.
Om het beton van de vloerdelen sneller te laten harden, is er calciumchloride aan toegevoegd. Het snelle harden had als voordeel dat de ochtendstort al in de middag uit de mal kon worden genomen om plaats te maken voor de middagstort, wat een verdubbeling van de productie opleverde. Vanuit kostenoogpunt zijn alleen de ochtendelementen gemaakt met toevoeging van calciumchloride. In een vochtige kruipruimte veroorzaakt de toevoeging van deze chloride houdende versneller voor betonschade waarbij lokaal significante diameterafname plaatsvindt en daarmee ook sterkteafname.
Kwaaitaal vloeren worden bij voldoende sterkte veelal geconserveerd door het aanbrengen van kathodische bescherming. Bij onvoldoende sterkte door diameterafname van de wapening wordt er een tweede nieuwe draagweg gecreëerd. De nieuwe draagweg wordt dan gecreëerd door het plaatsen van en stalen ondersteuning tussen de fundatiestroken die het vloerelement ondersteunt
Het verschil tussen Kwaaitaal en Flevo vloeren is vaak te zien aan het Polystyreen kopschotje, hierop staat veelal de producten van de vloer. Neemt niet weg dat we in de praktijk ook wel eens vloeren met naamloze kopschotjes of betonnen kopschotjes tegenkomen.
De Kwaaitaal vloerelementen zijn niet of nagenoeg niet geïsoleerd. De latere elementen hebben in de spiegel een dun laagje PS-isolatie. Het na-isoleren van de vloer draagt bij aan de vochthuishouding rondom het element waardoor de kans op corrosie aanzienlijk wordt verminderd.
